De hut van Oom Tom

[meer over Oom Tom volgt]

Eerdere stukken over slavernij
Ook decennia voor Oom Tom werden al stukken over slavernij opgevoerd. Sarah J. Adams geeft hier in haar proefschrift Repertoires of slavery: Dutch theater between abolitionism and colonial subjection, 1770-1810 een overzicht van. Het toneelstuk Kraspoekol, of de Slaavernij, dat vanaf 1800 werd opgevoerd is gebaseerd op de gelijknamige novelle van Dirk van Hogendorp uit 1780 en gaat over slavernij op Java. De Indo-Europese vrouw Kraspoekol slaat en vernedert slaafgemaakte vrouwen die in haar huishouding werken. Kraspoekol betekent ‘hard slaan’ in het Maleis.[1] In 1889 vergelijkt de Java-Bode de denkbeelden en motieven van Van Hogendorp met die van Stowe, ‘al is het er verre van dat zijn Kraspoekol eene gedramatiseerde “Uncle Tom’s Cabin” zou nabij komen’.[2]

De N* (1796), vertaling van Die Negersklaven van Kotzebue, heeft meerdere overeenkomsten met Oom Tom. Een wrede slavenhouder die zijn zinnen heeft gezet op een mooie zwarte slaafgemaakte die al getrouwd is met een zwarte man.[3] Vergelijkbaar met Harris die Eliza dolgraag wil kopen. In beide gevallen om ze seksueel te misbruiken. Ook dansten in dit stuk zwartgemaakte acteurs een Caribische dans en zongen zij over het zorgeloze, tevreden bestaan als slaafgemaakten. Er werden wel andere instrumenten gebruikt dan in de minstrel show. Men kwam op met keteltrommels, bekkens en andere ‘n*-instrumenten’.[4] Daarnaast werd er in die tijd in mindere mate gebruik gemaakt van zwarte smeersels op het gezicht, door gebruik te maken van panties en ander gezichtsbedekkend materiaal.

[1] Alle citaten: Carl von Holtei, Het parelsnoer, of knecht, dienaar en heer: drama in drie afdeelingen (Amsterdam: Wed. Borleffs & Ten Have, 1859). Allard Pierson, theatercollectie UvA, 5-C-117.
[2] Java-Bode, 12 juni 1889.
[3] Adams, Repertoires of slavery, 59.
[4] Adams, Repertoires of slavery, 111 en 115.