Vijf van de jazz band
In het van origine Duitse toneelstuk Vijf van de jazz band (1929) lopen vier jazzmuzikanten met autopech een café binnen. De vier mannen, waarvan één zwart (Jim), vallen als een blok voor de eigenaar, Jessy. Jim wordt volgens de Deli Courant verliefd op de meeste vermakelijk manier.[1] Wat er precies vermakelijk aan was, wordt niet beschreven. De band vraagt haar mee op tournee, als vijfde lid van de jazzband. Jessy heeft geen muzikaal talent, maar dat maakt de heren niets uit. Eén voor één verklaren ze haar de liefde en kloppen ze ‘s nachts op haar hoteldeur. Jessy heeft geen behoefte aan de heren, waarop de jazzband haar de volgende dag woedend afzet bij het café. Volgens een recensie is Jessy zo wanhopig dat het ‘één oogenblik is […] of de n*ger de uitverkorene wordt.’[2] Uiteindelijk mag Jessy zich weer aansluiten bij de jazzband. Het toneelstuk werd in Duitsland verfilmd (zonder blackface) en als een van weinige films voorzien van een Nederlandstalige nasynchronisatie, waardoor succes uitbleef.[3]
[1] Deli Courant, 2 februari 1929.
[2] Het Vaderland, 2 januari 1929.
[3] Karel Dibbets, ‘De taal van de sprekende film’, Tijdschrift voor Theaterwetenschap 33 (Amsterdam en Utrecht 1993) 87-98, aldaar 92 en Nieuwe Schiedamsche Courant, 11 augustus 1932.