Het parelsnoer
Al in december 1857 werd in de Utrechtse Schouwburg het drama Het Parelsnoer, of knecht, dienaar en heer van de Poolse Karl von Holtei opgevoerd. In dit stuk wordt de witte Lisette verliefd op de zwarte bediende Johan. Haar eerste ontmoeting is niet positief. Bevend deelt ze aan haar werkgever mede dat ‘een man…een mensch….een wezen..’ in een rijtuig is komen aanrijden.[1] Een duivel, voegt Lisette eraan toe. Ze blijft maar niet over zijn huidskleur uitgepraat. ‘Zwart, mevrouwtje! Zwart! … Koolzwart, pikzwart, zoo zwart als een raaf!’, kraamt Lisette uit. ‘Een n*?’, vraagt haar tegenspeelster. Lisette antwoord verontwaardigd: ‘Heet men dat n*? Ik dacht, dat het heette: moor.’
Lisette had alleen nog maar van zwarte mensen gehoord, gelezen en gedroomd, maar nog nooit een zwarte man gezien. Ze denkt hardop: Het is vast een kannibaal! Zal hij alleen zwarte mensen, of ook witte mensen eten? Johan, die inmiddels in dezelfde kamer staat, onderbreekt haar gedachte: ‘Bonjour, juffertje!’ Lisette vlucht angstig de uiterste hoek van het toneel in. Zodra ze hem durft aan te kijken, complimenteert Johan haar mooie ogen. Hij vertelt haar hoe mooi ze is en dat ze precies de juiste proporties heeft. Zijn hongerige blik maakt Lisette angstiger: zie je wel, denkt ze hardop, ‘ze eten ook blanken!’
Het gesprek begint soepeler te verlopen nadat ze zich aan elkaar voorstellen. Lisette is verrast over de naam Johan, een christelijke, witte naam: ‘Ik dacht dat ge een zwarten naam moest hebben: Koengoe of Koegoe, Moemoe of Wauwau.’ Ook Johan heeft witte racistische denkbeelden geïnternaliseerd: ‘Zwart leelijk is, niet waar?’ Dat weet Lisette nog net zo niet, van dichtbij ziet de zwarte kleur er eigenlijk wel goed uit, vindt ze. Aan het eind van deze ontmoetingsscène geeft Lisette Johan zelfs een kus. Johan is verliefd! Twintig jaar later zijn Johan en Lisette getrouwd en is hij een landheer. Johan en Lisette zijn niet de hoofdrolspelers van het stuk, maar wel van belang voor de ontknoping. Tot zeker 1947 werd het stuk opgevoerd.
[1] Alle citaten: Carl von Holtei, Het parelsnoer, of knecht, dienaar en heer: drama in drie afdeelingen (Amsterdam: Wed. Borleffs & Ten Have, 1859). Allard Pierson, theatercollectie UvA, 5-C-117.