Domi en de Amerikaansche aap
Domi de Amerikaansche aap, of De n*wraak, vertaald door schrijver en ‘koffijhuishouder’ Samuel Levi Ximenes [1], verscheen door de jaren heen geregeld op het toneel. In 1833 werd dit ‘Groot Melodrama, met N*danssen en Pantomime’ opgevoerd in de Amsterdamse Schouwburg Kunstgenoegen.[2] Het stuk gaat over een aap, gespeeld door J. von Springer, die met verstandige streken de wraakoefening van de verliefde zwarte scheepskapitein Dessa verijdelt en zo het kind van een plantersgezin redt. Hij vecht ook met een slang en komt te overlijden. Het stuk is vooral bedoeld om een aapimitator te laten schitteren.
Mogelijk was De Aap, of de Londonner in Indien een variant op dit toneelstuk. Op de Haarlemse kermis in 1844 werd het stuk opgevoerd door Koninklijke Engelsche Pantomimisten. Opvallend is de zwarte knecht Jim Crow in de rolverdeling. Ook in 1851 staat een variant van het stuk op de planken. In de Amsterdamse Grande Salon werd het stuk Jocco de Braziliaansche aap opgevoerd, met ‘Bengaalsch vuur’. In 1868 is de Amerikaanse aap er weer, in de Rotterdamsche Schouwburg, gespeeld door Georg Stein. De heer Hermans speelt de zwarte kapitein Dessa. Volgens het affiche zitten er ook ‘slaven’ in de figuratie. ‘De rol van den aap wordt de heer Stein regt vlug en goed vervuld’ en ‘heeft op kinderen een groote aantrekkingskracht’.[3] Het stuk wordt ook in nog in Amsterdam, Arnhem, Zutphen en Leeuwarden opgevoerd. In Arnhem schreef een recensent dat het drama ‘zoo bijzonder lelijk’ is ‘dat het stuk zelf moeijelijk algemeenen bijval kan verwerven.’[4]
Toch duikt de aap voor een vierde keer op in 1880, bij het Noorder Tooneelgezelschap in Leeuwarden. Zij spelen het ook op de Haagsche kermis. Toneelleider Jacqui speelt Dessa. De titel is nu Domi de Braziliaanse aap, of de wraak van een mulat. Het melodrama is nu een blijspel geworden, een ‘vroolijk, levendig, met geestige zetten, duo’s, chansonetten gekruid kermisstuk.’[5]
[1] Vertaling van Domi, der brasilianische Affe (1831) van de Weense schrijver Franz Xaver Told (1792-1849).
[2] Algemeen Handelsblad, 9 april 1833.
[3] Nieuwe Rotterdamsche Courant, 20 oktober 1868.
[4] Arnhemsche Courant, 4 januari 1869.
[5] Het Vaderland, 13 mei 1880.